Release van de Week - Beachdog - Beachdog

Nieuwe emo- & grunge-sensatie

Muzieknieuws 28-04-2022 17:20

Na het uiteenvallen van John Coffey wist frontman David Achter de Molen zich een paar jaar prima te vermaken als podcast-maker, maar de lokroep van de muze werd toch te sterk. In de jonge gitarist Ruben Lisman vond hij een talentvolle songschrijfpartner en dat resulteerde in een ijzersterk, tien nummer tellend debuutalbum.

Foto: Tom Roelofs 

Elke vrijdag verschijnen er honderden nieuwe albums. De redactie pikt er regelmatig een uit om voor te stellen, inclusief een Spotify-playlist en video.


Door Stan Kanning.

Waar John Coffey de rock & roll-kant van de hardcore-punk opzocht, snuffelt Beachdog liever aan moderne grunge en - jawel - emo. De composities van Lisman zijn veelzijdig en vernuftig zonder onnodig moeilijk doen. De band beukt als een tiet. Achter de Molen laat nog steeds graag zijn stembanden scheuren zoals in John Coffey, maar waagt zich in Beachdog ook aan meer melodieuze zanglijnen. Je hoort dat dit nog niet zo lang zijn modus operandi is, maar in een wereld van alomtegenwoordige autotune en strakgetrokken nachtegalen vind ik dit juist wel verfrissend. Trap die moshpit maar aan! 

In Musicmaker #488 praten David en Ruben over de totstandkoming van de nummers. 

‘In negen van de tien gevallen kwam Ruben eerst met een idee. Een coole riff, of iets dergelijks’, zegt David. ‘Die stuurde hij digitaal naar mij op en ik blèrde daar thuis wat overheen. Vervolgens stuurde ik dat weer naar Ruben terug met de vraag: “Is dit cool?” En dan was de reactie meestal: “Ja, is cool!” Ruben is daar vrij makkelijk in.’ ‘Het begon meestal met een simpel GarageBand-demootje dat ik in een kwartiertje in elkaar had geflanst’, vult Ruben hem aan. ‘Met midi-drums en een geoctaveerde gitaar als bas, want ik heb geen basgitaar. Introotje, verse, refreintje. De structuur stond al wel behoorlijk in de steigers. David zong of schreeuwde daar dan fonetisch wat overheen, want er waren dan meestal nog geen lyrics. Wanneer we bij elkaar kwamen, werkten we de structuur verder uit.’



David: ‘Pas toen we zo’n tien nummers zo goed als af hadden, zijn we een drummer en bassist gaan zoeken. Ik heb als jochie best vaak in de repetitieruimte gestaan terwijl we als bandleden elkaar een beetje glazig aan stonden te kijken, wachtend totdat er iets ontstond. Dat was heel gezellig, maar aan het eind van de avond had je vaak nog niks. En om op m’n drieëndertigste elkaar nog steeds glazig aan staan te kijken in de repetitieruimte…

Het klinkt niet zo romantisch, want je wilt natuurlijk horen dat een nummer is ontstaan in een epische collectieve drugstrip of iets dergelijks. Maar we hebben een behoorlijk volwassen benadering van songwriting aangehouden. De nummers en partijen stonden al voor zo’n tachtig à negentig procent vast toen we met de hele band de repetitieruimte in doken. Ook de drumpartijen. Ruben is op z’n zesde begonnen als drummer en is nog steeds behoorlijk handig in het programmeren ervan. Het scheelt gewoon heel veel tijd als iedereen voor het overgrote deel weet wat ie moet spelen. Dan kan er tijdens de repetitie op de details worden gefocust.’ 


zoeken
zoeken