De live video's van My Baby - in aanloop naar hun albumrelease op 21 april

Interview in Musicmaker: 'We wisten dat we iets speciaals in handen hadden'

Muzieknieuws 07-04-2022 08:04

MY BABY heeft inmiddels over de hele wereld podia beklommen en festivalweides bezworen met hun unieke brouwsel van rootsmuziek en dance. De band releaset 21 april 2022 hun vijfde studioalbum - sake sake sake - en maakt zich op voor een Europese clubtour en drukke festivalzomer. Musicmaker spreekt de drie bandleden over het ontstaan van hun vermaarde sound en hun weg naar succes. (foto Peter Lodder)

Dit is een extra web-item naar aanleiding van een artikel in Musicmaker 488, mei-juni 2022. Je kunt deze editie bestellen in onze webshop Muziekmagazines.nl. We sturen Musicmaker op zonder verzendkosten.  

MY BABY heeft zich de afgelopen jaren opgewerkt als een van Nederlands meest vooraanstaande muzikale exportproducten. Ze stonden al drie keer op Glastonbury, twee keer op Sziget - de lijst met vette buitenlandse festivals is te lang om op te noemen. In eigen land stonden ze onder meer op Lowlands en Down The Rabbit Hole en in 2018 waren ze de helikopter-act op 5 mei. Ze wonnen de Gouden Notekraker 2019 en twee Edisons, voor hun tweede album Shamanaid uit 2015 en hun vierde MOUNAIKI ~ By The Bright Of Night uit 2018.

Op 21 april komt het nieuwe album sake sake sake uit.

Gasoline is de eerste single. 

 

Het Amsterdamse drietal weet tegelijkertijd muziekkenners te laten watertanden én de oerinstincten van hele volksstammen te prikkelen. De drumgrooves van Joost van Dijck wekken de wil op om te dansen rondom een groot vuur om kwade geesten te verdrijven. Het weergaloze fingerstyle gitaarspel van Daniel de Vries slaat een brug tussen hedendaagse festivalweides en de Mississippi Delta van honderd jaar terug. De stem van Cato van Dijck reikt tot in de stratosfeer en haar stage-performance is even sensueel als badass.

De half Nederlandse, half Nieuw-Zeelandse Daniel speelde al met Joost en Cato in de soulband The Souldiers, samen met hun twee andere zussen, bassiste Floor en zangeres Sofie (alias Sofie Winterson). Wat later MY BABY zou worden, kreeg vorm in het kraakpand waar Joost en Daniel beiden in kwamen te wonen. ‘Het was een oude fabriek in Amsterdam-Noord’, herinnert Joost zich. ‘Een grote fabriekshal en een kantoorgedeelte, waar onze woonvertrekken waren. Ook hadden we er een studio annex repetitieruimte gemaakt waar we samen met onze vriend en producer Mickey Smid aan songs werkten die later op debuutalbum My Baby Loves Voodoo! uit 2013 terechtkwamen. Al stond de uiteindelijke bandbezetting nog lang niet vast en had het allemaal meer het karakter van een losstaand project. Pas toen we live-shows gingen doen, werd de band meer gedefinieerd.’

Delta-trance
De inmiddels bekende drie-eenheid van MY BABY werd min of meer uit nood geboren. ‘We deden mee aan Popronde 2013’, legt Cato uit. ‘Vanwege de daarmee gepaarde lage gages, stress rondom parkeerplekken en dergelijke, besloten we om dat tourtje met een minimale bezetting te doen. Dat dwong ons ertoe om de nummers op een andere manier te arrangeren dan ze op de plaat klonken. Dat bleek heel goed te werken, met name de dance-achtige benadering. Dat cross-over-zaadje was al geplant tijdens de repetities in onze studio. In het kraakpand waar we zaten, werden namelijk ook heftige technofeesten georganiseerd. Tijdens repetities dreunde die muziek vaak dwars door de muren en konden we vaak niets anders dan meejammen op de beat van de techno.’



‘Een andere vroege bevestiging van onze dance-benadering kwam op het Amsterdamse Magneet Festival 2013’, vervolgt Cato. ‘We speelden daar in een dome waar tegen de binnenwanden visuals werden geprojecteerd. We werden gevraagd om ons - al jammend en improviserend - te laten inspireren door de visuals en de reacties van het publiek. Het was een experiment dat we aangingen. We speelden twee uur lang ons eigen materiaal, maar dan ter plekke helemaal opnieuw geïnterpreteerd en uitgesponnen. Het begon loom en spacey, maar werd steeds intenser en uitbundiger.’ ‘Wat er toen uitkwam, was voor ons ook een verrassing’, vult Joost haar aan. ‘Zo van: o, gaan we dít nu doen? Oké!’ Cato: ‘Wat er toen gebeurde met het publiek, de extase, dat was voor ons een eyeopener. Een soort eureka-moment. We hadden iets eigens gevonden, iets dat wíj konden toevoegen. De naam die we het na afloop gaven: delta-trance.’

Amalgaam
‘Ik ben pas echt gitaar gaan spelen in MY BABY’, zegt Cato. ‘Vanaf m’n vijfde speel ik viool en kon wel wat simpele akkoorden om mezelf te begeleiden. Pas toen we besloten om met z’n drieën live-shows te gaan doen, heb ik de elektrische gitaar ter hand genomen om wat ritme-partijen te spelen als opvulling. Daniel leerde me de open G-stemming zodat ik makkelijk barré-akkoorden kon pakken en met kleine toevoegingen wat variaties kon maken. Toen ben ik met m’n rare vintage Davoli-versterkertje en kleine Guyatone-gitaartje het podium op gegaan.' 

'Tijdens die eerste shows in cafés miste je de bas niet. Joost z’n kickdrum zorgde voor genoeg sub, zeker omdat we die flink boosten in de mix, zoals bij dance. Maar toen de podia en PA’s groter werden, begon er toch wel wat te missen in het laag. Toen ben ik met behulp van een octaver baspartijen gaan spelen op m’n gitaar. Omdat ik Joost al m’n hele leven ken en ik erg gewend ben aan zijn manier van drummen, voelde het als een tweede natuur om de bas op de off-beat te spelen voor dat side-chain-effect als in elektronische muziek. Ik moet altijd wel een beetje lachen als ik m’n naam zie staan in lijstjes voor beste gitaristen. Mijn stijl is een noodgedwongen amalgaam van single-note gepluk, barré-akkoorden en veel effecten.’



Lifestyle-keuze
Opvallend is dat My Baby in het buitenland relatief al behoorlijk succesvol was voordat men in Nederland de band echt in de smiezen kreeg. Onder andere meerdere tourtjes in Europa, een optreden op Glastonbury en supportshows voor Seasick Steve (en diens warme aanbevelingen) waren ervoor nodig om hun thuisland wakker te schudden. Een uitgekiende marketing-truc? Gewoon een simpele kansberekening, zo blijkt. Joost: ‘Toen we net begonnen, kregen we vaak te horen van mensen die verstand hebben van dat soort dingen, dat onze muziek te “niche” was om op grote podia te spelen, laat staan om een radiohit te scoren. Met “groot worden” waren we sowieso al niet echt bezig, dus dan weet je dat je het op een andere manier moet aanpakken door je werkveld te vergroten. We richtten onze blik vanaf het begin dus al vooral op het buitenland.’

Daniel: ‘Het is een lifestyle-keuze. Je kiest ervoor om veel van huis te zijn voor weinig, vooral in het begin. Maar het is ook heel bevredigend om iets vanaf de grond op te bouwen; spelen in kleine zaaltjes en kroegen en de connectie die je voelt met het publiek. De volgende keer dat je terugkomt in een iets groter zaaltje, heeft iedereen zijn of haar vrienden meegenomen. Je ziet het exponentieel groeien. We hadden geluk dat onze geluidsman zelf al veel contacten had overgehouden aan tourtjes die hij met zijn eigen band had gedaan in onder andere Engeland, Duitsland en Tsjechië. En ik had natuurlijk behoorlijk wat contacten in Nieuw Zeeland.’ Cato: ‘Ik heb ook menigmaal zaaltjes op de bonnefooi per mail benaderd als “het management van”. Om zo’n tourend leven te leiden heb je wel echt commitment nodig en dat was er bij ons. We hadden alle drie het gevoel dat we iets speciaals in handen hadden.’

zoeken
zoeken