Amsterdam Guitar Heaven was een blast

Workshops en Gearshow voor gitaristen en bassisten

Events 29-11-2023 08:12

Al een half uur voor aanvang staan bezoekers voor de deur van Q-Factory, eager om op de Gearshow Gitaar & Bas meteen te kunnen speuren naar de nieuwste effecten (er waren er véél) en de meest bijzondere gitaren en bassen. Vanaf 12.30 start het Workshopfestival met 20 workshops van jazz tot metal. Achtverslaggevers hebben de workshops die de hele dag voorbij kwamen vastgelegd, en zijn de beurs opgegaan om al het nieuws te noteren, zodat, ook als je er dit jaar niet bij kon zijn, je er toch het nodige van mee kan pikken. En super als je er wel was! Dan kun je nu nagenieten!

door Chris Dekker, Steven Faber, Chinouk de Haan, Co Koenen, Kevin Pasman, Maarten Plukker, Jan-Peter Eerenberg, Michiel Roelse – foto’s door Eric van Nieuwland

Bij de eerste workshop zat de zaal meteen bomvol: Arnold van Dongen, met links moderator Jack Pisters

We hadden de gitaristen tevoren gevraagd hun workshops mede te richten op een centraal thema, bedoeld om de bezoeker te inspireren, om gerichter te kunnen oefenen en inzichten te verwerven over hoe zij hun hoge niveau bereikt hebben: de magische elementen van goede oefensessies, routines, afwisseling en de balans tussen de verschillende doelen, dat afgezet tegen de hoeveelheid tijd die je doorbrengt met het instrument op schoot of op een podium.
Lees verderop in dit artikel hoe dat tot uiting kwam in de workshops. 

Maar we beginnen dit artikel met een overzicht van wat we zoal op de Gearshow Gitaar & Bas aan lekkers hebben gespot!

Gearshow Gitaar & Bas
Op de eerste verdieping van Q-Factory waren de foyer en de grote zaal omgetoverd in een stampvolle gearshow vol akoestische en elektrische gitaren, bassen, versterkers en effecten. Zowel importeurs als gitaarbouwers waren aanwezig wat een prachtige mix gaf van de nieuwste gangbare producten tot unieke high-end ontwerpen.

Op akoestisch gebied viel het nog jonge Nederlandse merk Tyrone op (foto), die gelijk bij binnenkomst stonden opgesteld. Staal- en nylonsnarige modellen die in Europa worden gemaakt. Het logo is deze beurs gepresenteerd en zal in de toekomst de kop van elke gitaar sieren. Verderop stond het Duitse Lakewood Guitars, waarbij je niet alleen gitaren kon uitproberen, maar ook customopties lagen uitgestald waaruit je kan kiezen, zoals verschillende houtsoorten, toetsen en rosetten.

 
In de grote zaal waren veel akoestische Lâg gitaren te bewonderen, naast een flinke rij Martin modellen. 

Verderop stond Crafter met een aantal elektro-akoestische modellen met cutaway. Op het podium stond Baton Rouge uitgestald met onder andere de nieuwe rECO modellen en de Alexandr Misko signature en bij Ortega kon je terecht als je iets bijzonders zocht als een dubbelhalzige ukelele, folk instrumenten of bijvoorbeeld de nieuwe Tourplayer stagegitaar. En was je op zoek naar snaren, dan kon je een gratis setje krijgen als je meedeed aan de actie bij D'Addario.

Bouwers van elektrische gitaren waren ook volop aanwezig. Van de strakke modellen van RH Guitars, ontworpen door designer Roel van Heur die zorgt dat elk model ook visueel een krachtige uitstraling heeft. De Clercq Guitars onderscheidt zich door zijn gitaren te maken van hout uit gesloopte panden. Zo heeft hij mahonie van honderd jaar oud weten te krijgen net als moerasessen en elzen. Hij had veel modellen mee die je uitgebreid kon testen. Dat gold ook voor Daniel van Veen, bouwer van Unquendor Guitars die zich veelal onderscheiden door bijzondere tribalachtige inleg van toets en body. Bij Brixx Guitars kon je de custommodellen uitproberen die meer gebaseerd zijn op traditionele ontwerpen en zich onderscheiden door een gunstige prijs. Schwung Guitars toonde zijn eigen ontwerpen die zich onderscheiden door sierlijke vormen. Veel bezoekers bewonderden bij Dejawu Guitars de drie donkere modellen, gemaakt van hout dat maar liefst 7500 jaar oud is. Daarnaast stonden VanderMeij gitaren uitgestald, met op sommige gitaren prachtige inleg. Koen van der Meij uit Amsterdam had gitariste en endorser Merel Bechtold meegebracht en vertelde dat hij sinds kort ook eigen pickups maakt die je kon uitproberen in zijn jongste model.


Erik van de Haar toonde zijn Les Paul modellen, de Haar Guitars (foto boven) Trad ’58 en ’59; prachtige, vintage uitziende LP’s gebouwd van de beste materialen (Honduras mahonie voor body en hals, gevlamd esdoorn voor de top, Throbak pickups en Gotoh tuners). Wat een prachtige, gebalanceerde sound! Voor een even prachtige, donkerbruine Haar FB (Firebird) met Throbak P-90’s waren we net te laat, verkocht…


Naast deze bouwers waren er natuurlijk ook elektrische gitaren van de 'bekende' merken. Zo kon je bij Guild (foto boven) niet alleen Starfire's, Surfmasters en Polara's uitproberen, je kon ook een gitaar winnen!


Bij Voerman kon je zowel Aziatische als Amerikaanse Schecters uitproberen en zelfs een HSS model dat was geaged door een Duitse bouwer. Een mogelijkheid die ontstond toen Voerman ging samenwerken met Musik Meyer.

Wie een coole gitaar zocht die niet al teveel mag kosten kon terecht bij Jet Guitars (foto boven), die inmiddels een flinke lijn hebben met aantrekkelijke modellen van high gloss tot mat en gerelict. Ook Vintage was aanwezig en zij lieten hun nieuwe Revo-lijn zien. Hiermee stappen ze af van exacte kopieën en richten ze zich op wat apartere bodyvormen of elementcombinaties die niet standaard zijn. Bij Algam Benelux kon je terecht voor Sterling gitaren en de opnieuw uitgebrachte Eko's. In de stand van The Music Alliance vond je Sire gitaren. Er werd veel op de Larry Carlton modellen gespeeld.


Zocht je naar gitaren voor metal, jazz of iets ertussenin, dan kon je ook de stand van Ibanez niet overslaan, waar naast hollwbodys' RG, AZ en de koploze Quest modellen stonden uitgestald.


Wie altijd op zoek is naar nieuwe sounds, pedalen en versterkers, kon zijn hart ophalen. Het ene pedalboard dat stond uitgestald was nog groter dan het andere. Zo spotten we de nieuwe 50th Anniversary Boss pedalen met metallic afwerking en de RV-200 reverb.

In de gecombineerde stand van Total Sonic en Pro Media Connect kon je Universal Audio versterkerpedalen uitproberen, waaronder de nieuwste Lion. IK Multimedia had de Tonex meegebracht en in diezelfde stand vonden we Warm Audio en Strymon effecten. Van Laney kon je naast versterkers ook de Black Country Custom pedalen testen in de stand van EMD.


Een mooie selectie Vemuram pedalen stonden op het podium uitgestald in de stand van Filling Distribution (foto boven) naast pedalboards vol effecten van Catalinbread en Earthquaker Devices en Ace versterkers.

Ook op het podium stond Haar Guitars waar je Hook versterkers kon uitproberen (ook te horen bij het concert van de bouwer zelf: Leendert Haaksma). Aan de andere kant van de zaal kon je bij Algam terecht voor MXRWay Huge, Jim Dunlop en Cry Baby pedalen  en versterkers van Hughes & Kettner en Ashdown. The Music Alliance is de nieuwe distributeur van Koch versterkers die je kon testen, maar ook amps en cabs van GR Bass stonden klaar. Wie zocht naar oefenversterkers of bluetooth speakers had keus genoeg in de stand van Voerman, waar Fender Audio producten stonden uitgestald naast Vox Amplugs en Vox hoofdtelefoon met versterkersimulatie. En liep je terug naar de foyer, dan kon de uitstalling van Walrus AudioCrazy Tube Circuits en Carl Martin pedalboards bij importeur Face je niet ontgaan. (Steven Faber)

Ook op basgebied was er veel te bekijken en uit te proberen. 

De 30" G&L Fallout Bass is een mooie retro-uitziende bas met een dikke humbucker in het midden, die ook nog eens te schakelen valt.

De Rapier Saffire is nog meer retro. Denk aan de Engelse bassen uit de jaren zestig. Met twee elementen, klassieke looks en maar liefst 25 frets is de 31" Saffire helemaal top voor punk, Britpop, sixtiesbands of als je hem gewoon mooi vindt.

Martin bracht twee akoestische bassen naar Q-Factory met een mensuur van 25". Speelt dat een beetje? Zit daar nog wel bas in? Reken maar!


Het zeer betaalbare Jet Guitars bracht een J in een zeer fijne gouden kleur, die we voor een volgende uitgave aan de tand gaan voelen. 

Sterling by Music Man nam enkele betaalbare en duurdere StingRays mee - die met glitters blijft een plaatje!

En Eko liet zien dan je ook met een instapbudget mooie relics kan kopen. Kunstmatige veroudering is niet voor iedereen natuurlijk.

Bij Vintage zagen we een mooi Paisley-model.

En Sire nam enkele modellen mee die tussen retro en modern in zitten. Klassieke looks met - vaak - actieve elektronica.


Ben je al die retromodellen wel een beetje zat? Dat kan ook! Gelukkig konden er enkele zeer ergonomische en mooie Spectors geprobeerd worden, die met hun gebogen achterzijde haast om je lijf vallen. En met de Aquilar-elementen en elektronica klinken ze ook nog eens waanzinnig.

Ook Ibanez toonde enkele mooie - al dan niet koploze - modellen met minimaal net zulke goede elementen, maar dit keer van Nordstrand. 


Vind je zelfs basgitaren te ouderwets? Dan kon je je nog even uitleven op de Korg Volca Bass synthesizer!

We blijven ons verbazen over de lichte GR Bass-kasten

Het was mooi om veel Ashdowns bij elkaar te zien.

En de leuke bluetooth Fender Audio-versterkers hebben we meteen ingepikt voor een test. Ook daarover lees je in de komende De Bassist.


En dan waren er nog snoeren, snaren, banden, accessoires en natuurlijk effectpedalen van onder meer Boss, Carl Martin, Catalinbread, Crazy Tube Circuits, EarthQuaker Devices, J. Rockett, MXR, Source Audio, Two Notes, Walrus Audio en Way Huge. (Chris Dekker)

Het Workshopfestival
Van elke workshop hebben we een verslag gemaakt waarmee je je voordeel kan doen met een enorme reeks tips. Een lekkere longread, maar je hoeft echt niet álles te lezen hoor! Mag wel!

Voor een bomvolle zaal, meteen om half één, vertelt studio- en Ilse DeLange gitarist Arnold van Dongen dat hij in zijn jeugd uitgeluisterd raakte op de destijds populaire punk en ska vanwege de harmonische beperktheid. Via jazzgitaarlessen en uiteindelijk het conservatorium leerde hij gitaristen als Robben Ford, Larry Carlton en later Mike Landau kennen, en van hen leerde hij zijn bluesinvloeden te combineren met gealtereerde toonladders. Als voorbeeld speelt Arnold een prachtige versie van de song Revelation, van Robben Ford’s Talk To Your Daughter album, wat in feite een bluesschema is met extra akkoorden.

Naast mooie akkoorden en noten benadrukt Arnold, zijn feel, timing, toonvorming en frasering als belangrijk. Als voorbeeld noemt hij BB King, maar ook Larry Carlton heeft soms maar weinig noten nodig om te overtuigen. Tip: neem jezelf op, en luister wat beter/mooier gekund had.

Arnold had mede-organisator en gitarist Jack Pisters gevraagd hem op het podium te interviewen wat onder meer leidde tot een advies voor beginnende gitaristen: ontwikkel je timing door je interne klok te trainen met een metronoom terwijl je oefent; leer de hele hals kennen; oefen je gehoor door veel te luisteren en te analyseren, en probeer akkoordenschema’s te herkennen. Luister ook naar de ritmesectie; hoe timen zij? Al die skills helpen je om in de studio snel te werken, en dat moet, want om een album op te nemen krijgt Arnold soms maar één dag! Daarom bereidt hij zich graag goed voor, en bijna altijd wordt de eerste aanpak die hij kiest door de producer geaccepteerd.

Over zijn apparatuur vertelt Arnold - die voor de clinic een Haar Stratocaster bespeelt - dat hij vanwege de mooie, brede toon het liefst over twee versterkers speelt, liefst Fender-achtig, bijvoorbeeld zijn Fender Showman uit 1963 en een ‘silverface’ Princeton Reverb of Deluxe. Gevraagd naar zijn pedalboard, blijkt hij maar liefst vijf verschillende overdrives te gebruiken, apart of in combinatie. “Maar,” zegt hij, “de gain staat nooit verder dan 9.” (Michiel Roelse)

Dale Davis en de kracht van eenvoud
Dale was jarenlang de bassist en bandleider van Amy Winehouse. Daarnaast speelde hij met artiesten als Tina Turner en Paul Young. Genoeg om over te vertellen dus en de zaal zit dan ook ramvol als Dale begint met zijn workshop. ‘Jullie zullen je beter voelen over je eigen spel als jullie mij straks hebben zien spelen’ grapt hij. Hij vertelt over zijn start in de muziekwereld als jonge knul. Dale speelde gitaar en was fan van Jimi Hendrix en The Who. Hij zong graag maar werd op jonge leeftijd uit het koor gezet wegens gebrek aan zangtalent. Iets wat hij lachend beschrijft als een vrij traumatische jeugdervaring.


Hij pakte de bas op omdat niemand anders in de schoolband dat deed en vanuit daar ontstond een prachtige carrière. ‘Ik was 20 toen ik in Londen ging wonen en kwam daar midden in de rave-scene. Ik ontmoette Norman Cook (later Fatboy Slim) en speelde met hem in Beats International. Later werd dat Freak Power. Ik had een voorsprong op de meer geschoolde muzikanten doordat ik betrokken was bij alle nieuwe ontwikkelingen op het gebied van muziek en technologie’.

Vanuit de zaal wordt er gevraagd naar zijn ervaringen met Amy Winehouse. Dale begint bij de auditie: 'Ik speelde perfect tijdens mijn auditie maar ik kreeg de job in eerste instantie niet omdat de bassist voor me langer en knapper was. Hij werkte echter al voor George Michael en wilde meer geld. Toen kwamen ze bij me terug; ik was de minder knappe en goedkopere optie’, lacht Davis hardop. (Maarten Plukker)


‘Ze was een geweldige artiest. Ze was enorm creatief en kon goed improviseren. Zelfs als de muziek chaotisch was, kon ze er overheen zingen en viel alles op zijn plek’. Hij zegt dat we natuurlijk allemaal weten hoe het is afgelopen met Winehouse en hoe hij erbij was tot het einde. Ook nu heeft veel van wat hij doet nog een link met haar. Tijdens de workshop speelt hij baslijnen uit nummers als Rehab en Love Is A Losing Game. ‘De baslijnen die ik bij Amy speelde zijn erg simpel’ voegt hij er bescheiden aan toe. De tip van Dale: Als je vastberaden bent om iets te doen, dan is er altijd een plekje voor je. Muziek komt in vele vormen en er zit veel kracht in eenvoud.

 

Rafael Devánte Sinay gaat in zijn workshop in op wat een gitarist onderscheidend maakt. Hij noemt daarbij drie punten. De eerste, bijna filosofische vraag is “wie ben ik als gitarist”? Welke plaats of functie wil ik als gitarist in een band of als solist vervullen? Dit aan het publiek gevraagd krijgt in eerste instantie weinig respons want dit is echt wel een moeilijke vraag. Maar als je erover nadenkt is dit wel een belangrijke issue wat je inderdaad voor jezelf wel duidelijk moet hebben. Het tweede is je ritmegevoel en hij noemt daarbij het oefenen met een metronoom. Hij speelt daarbij als voorbeeld hoe moeilijk het kan zijn om in een muziekstuk, met een laag BPM, toch het juiste ritme gevoel te behouden. Als je dan nu naar het nummer 12 AM in Bali van zijn band .Smandem luistert weet je meteen waar hij op doelt. Het laatste punt betreft het spelen met de juiste feel of frasering. Met enkele voorbeelden maakt hij duidelijk hoe deze drie punten zijn gitaarspel hebben beïnvloed. De laatste boodschap die hij meegeeft is dat je eigen spel je moet blijven inspireren. Niet voor niets was Rafael op de laatste editie van North Sea Jazz in vijf verschillende bands binnen drie dagen te beluisteren. Dit is een gitarist waar we de komende jaren nog veel meer van gaan horen. (Jan-Peter Eerenberg)

Mark Bogert draait al enkele jaren mee, zowel als solist met twee cd’s op zijn conto maar ook als bandlid van Knight Area en het creatieve brein achter de rockopera Jack the Ripper. In zijn workshop namens Ibanez vertelt hij terloops enkele belangrijke zaken. Zo zal op 10 december het afscheidsconcert (!) van Knight Area in het Luxor in Arnhem zijn en op zijn 3e, nog uit te brengen album zal Stuart Hamm op één nummer bassen. “Ja, had hem een keer ontmoet en later een mail gestuurd met de vraag of hij een nummer wilde inbassen”.

Vanaf zijn 12e is hij gitaar gaan spelen en in eerste instantie luisteren naar cd’s en kijken naar vhs-banden van een Vai/Satriani/Gilbert concert. Door hiervan nummers na te spelen ontwikkelde hij in jaren zijn eigen frasering maar zoals hij zegt: “dat kost jaren”. Op de vraag wat nu het belangrijkste in zijn spel is noemt hij de melodie. Probeer altijd de target notes van een akkoord te vinden en maak hiermee de melodie van een nummer. In de nummers die hij tijdens deze workshop over de backing tracks speelt is inderdaad in elk nummer een duidelijke melodie hoorbaar. Dat het af en toe met zijn tapping techniek als een sneltrein gaat doet daar niets aan af. Die derde soloplaat moet begin volgend jaar komen. Ik kijk er reikhalzend naar uit. (Jan-Peter Eerenberg)

Rob van der Loo laat de zaal beven
Rob van der Loo is al jaren de bassist van de symfonische metalband Epica en heeft met deze groep op elk continent gespeeld ‘behalve Antarctica’ aldus Rob. Hoewel metal in Nederland niet zoveel aandacht krijgt vertelt Rob dat de bandleden in Zuid-Amerika zonder beveiliging niet meer over straat kunnen lopen. Als bassist heeft hij geleerd dankzij jarenlang touren dat zijn sound en set-up zo simpel mogelijk is. Hoe meer opties je bas of set-up heeft hoe meer er ook stuk kan gaan tijdens het reizen. Jason Newsted van Metallica was een grote held en Rob laat zien met de muziek van Epica hoe hij speelt, inclusief zijn in-ear mix op het podium.


In Epica houdt hij zich niet alleen bezig met bassen maar ook met het schrijven van nummers waar ieder een gelijk aandeel in heeft. De band is dan ook een goed geolied bedrijf waarbij Rob ook de merchandise van de band op zicht heeft genomen en tussen neus en lippen door laat hij ook weten dat Epica met een heel orkest op tournee gaat.


Naast Epica heeft Rob ook nog een tijd lang les gegeven en was hij een van de medeoprichters van The Metal Factory, een muziekopleiding in Eindhoven die zich vooral op metal richt. Alsof dat niet genoeg is heeft hij zich ook nog gericht op foodtrucks, bier en hete sauzen! Als afsluiter speelt Rob nog wat Epica en doet hij de Kleine Zaal flink beven.(Chinouk de Haan)

 
Zowel voor zijn boeiende improvisaties als voor zijn composities vindt Eran Har Even het belangrijk om in een bepaalde flow te komen. Tijdens zijn workshop reikt hij zijn publiek een aantal opties voor om die flow te bereiken. Daarin speelt polyfonie een belangrijke rol. Hiervoor luistert de Israëlische gitarist graag naar andere instrumenten dan de gitaar, omdat de mogelijkheden voor polyfonie op de gitaar beperkt zijn. Pianisten en saxofonisten bijvoorbeeld - niet geheel toevallig is zijn komende album Shorter Days een eerbetoon aan Wayne Shorter - maar ook volledige bands. Dat probeert hij dan weer toe te passen op de gitaar. En zo komt het dat we worden getrakteerd op een stuk van Bach en een uitvoering van Nirvana's Lithium als solojazzgitaarnummers. Dat helpt Eran ook enorm bij optredens in bezettingen waarbij hij ook de rol van de bassist moet invullen, waarbij zijn octaver voor wat lekkere extra diepgang zorgt die ook in workshopsetting verrassend goed overkomt. (Kevin Pasman)

 

Net als Eran Har Even opereert ook de Poolse gitarist Wojtek Justyna alweer enige tijd vanuit Nederland. Zijn workshop doet denken aan de muziek van zijn fantastische Wojtek Justyna TreeOh!: dwars, zelfverzekerd, maar altijd sympathiek en met de nodige humor. Justyna staat uitgebreid stil bij hoe hij zijn eigen stem heeft weten te vinden op een gitaar. Als Poolse jongen die Stairway To Heaven wilde leren spelen, maar noodgedwongen naar klassieke gitaarlessen moest, vervolgens naar het conservatorium in Den Haag ging om jazz te studeren, maar er al snel achter kwam dat hij geen jazzgitarist wilde worden heeft hij een gevarieerd muzikaal vocabulaire opgebouwd. Maar hij raadt ook aan om andere gitaren te proberen dan je voorbeelden, zodat je gedwongen wordt om andere muzikale paden te bewandelen. Het toegestroomde publiek luistert geboeid, maar lijkt Justyna en zijn bassist Daniel Lottersberger vooral te willen horen spelen. En dat is ook goed te begrijpen, want de speelse funkjazz ligt prettig in het gehoor en verrast altijd. (Kevin Pasman)

 

Leendert Haaksma (Anouk, studiowerk, Hook versterkers) opent zijn clinic met een fraaie uitvoering van een track van zijn soloalbum 12 Combustions, uit 2021. Daarin zijn, naast prachtige akkoorden over een langzame groove, in de solo duidelijk invloeden van Jeff Beck te horen. Waarom Jeff Beck? “Omdat hij met minimale middelen maximale sounds weet te krijgen.” Andere gitaristen die hij bewondert zijn John Scofield, Mike Stern, Mike Landau en Clapton ten tijde van Bluesbreakers.

Haaksma was eigenlijk van plan om na het eerste jaar conservatorium te stoppen en elektrotechniek te gaan studeren, omdat het op school vooral over jazz ging, en er heel veel concurrentie was. Gelukkig werd het daarna beter, de cijfers gingen omhoog en hij werd gevraagd voor Lois Lane. Na zijn afstuderen werd hij zelfs gevraagd docent te worden.

Wat hij zijn studenten meegeeft, vroeg moderator Jack Pisters aan Leendert: “Je moet heel erg goed zijn, en je weten te onderscheiden van de rest. Dus denk goed na wat je wilt, waar je over tien jaar wilt zijn en wat je daarvoor moet doen. Goed leren spelen kost nu eenmaal veel tijd, moeite, frustratie, irritatie en er zijn geen shortcuts.”

Gevraagd naar zijn favoriete geluid, is Leendert duidelijk: “Clean met een rauw randje. En de vetste sounds krijg je als je met je vingers speelt, Landau noemt dat ‘the sound of meat.’”

Grappig is, dat Leendert studiowerk heel anders aanpakt dan Arnold van Dongen. Waar Arnold zo veel mogelijk voorbereidt, doet Leendert dat juist niet. “Ik wil mezelf scherp houden. Als je van tevoren al een idee hebt, is het heel moeilijk dat weer los te laten.”

Ook hij benadrukt hoe essentieel goed luisteren is. “Ontwikkel je gehoor om zelf beter te worden, en leer in een track een unieke plek te vinden, ritmisch of in het frequentiespectrum. Zo zit je niet de zang of de toetsen in de weg. Kortom, maak jezelf onmisbaar.”  (Michiel Roelse)

Lana Kooper over spelen in kleine formaties
Lana Kooper is bassist van de Nederlandse band Loupe. De indierockband bracht afgelopen zomer haar debuutalbum Do You Ever Wonder What Comes Next uit. Lana vertelt dat ze heel erg gefocust is op Loupe en ook altijd al iemand geweest is die zich op één act richt. Ze studeerde basgitaar aan het Conservatorium van Amsterdam en leerde daar meer over wie ze is als bassist. ‘Het spelen in kleine formaties heeft mij gevormd. Je hebt dan super veel ruimte voor je partijen en ook harmonisch veel invloed’. Lana laat als voorbeeld het nummer Leave Me Out van haar vorige band Dakota horen. Hierbij speelt de gitaar in de intro maar twee noten. Lana laat live horen hoeveel verschillende opties er voor haar waren om er mooie basnoten onder te leggen.


‘Op het album van Loupe staat ook een nummer waarbij ik hele akkoorden speel op mijn bas. Dat nummer schreef ik liggend op de bank op mijn short scale basje en nu merk ik dat ik het staand nauwelijks uit mijn vingers krijg. Ik heb ook kleine handen’, lacht Lana. Iemand vraagt of Lana vooral vanuit gevoel schrijft of ook vanuit toonladders en theorie. Ze geeft aan dat ze tijdens het schrijven vooral bezig is met de feel van een liedje, maar het daarna heel leuk vindt om te kijken naar de bijzondere akkoorden die er ontstaan zijn.


Over oefenen zegt ze het volgende: ‘Ik kan zoveel oefenen als ik wil; als ik op het podium sta, is het toch weer helemaal anders. Beter worden is een kwestie van veel spelen en op je bek gaan. Nadenken op het podium is vreselijk. Ik zit nu midden in een clubtour en laatst maakte ik een foutje in een van de nummers. Toen ging ik nadenken en wist ik het ineens allemaal niet meer. Toen moest ik echt even bewust tegen mezelf zeggen dat ik de nummers écht wel kende voordat ik fatsoenlijk door kon spelen’. (Maarten Plukker)

 

Singer-songwriter Yori Swart won ruim tien jaar geleden de Grote Prijs van Nederland en speelde, naast soloprojecten, de laatste vijf jaar in de liveband van Ilse DeLange. Ze vindt het belangrijk dat singer-songwriters goed gitaarspelen. Dus niet simpel strummen, maar fingerpicken, waarbij er een vlechtwerk van zang en gitaar moet ontstaan. Onafhankelijk gitaarspelen en zingen is niet makkelijk en vereist veel oefening. Een tip van Yori is om tijdens het zingen de gitaar te dempen met palmmuting zodat de zanglijnen beter uit de verf komen.

Yori kreeg haar eerste lessen van haar vader Cees, die jazzgitarist was. Van hem leerde ze haar duim vrij te bewegen zoals bij bossanovagitaar. René van Barneveld leerde haar later op het conservatorium (tijdens een rookpauze!) daarbij met een gedempte slag aan te slaan, zoals je een peuk wegschiet. Andere tips van haar zijn om altijd te oefenen met het gevoel: ik moet dit straks live kunnen spelen, en moeilijke passage altijd eerst langzaam te spelen, ook omdat je het dan beter kunt visualiseren.

Yori heeft ook twee mooie vintage gitaren meegenomen naar Amsterdam Guitar Heaven. Ze begint haar workshop op een Kalamazoo Carson J. Robison uit 1932. Ze ontdekte deze gitaar in een winkel in Nashville toen ze daar met Ilse DeLange was voor schrijf/opnamesessies, maar iemand was haar net voor. Later kon ze toch nog dit exemplaar kopen. Haar andere gitaar is een prachtige Gibson ES-125 uit 1956 die ze ooit, na hem langdurig geleend te hebben, voor 1600 euro van een vriend kocht. (Co Koenen)

 

Een bijzonder instrument in de gitaarfamilie is de pedalsteelgitaar De workshop van David Gram, die onder anderen bij Tim Knol speelt, is een introductie tot dit ‘orgel’ onder de snaarinstrumenten. De pedalsteel is een verdere ontwikkeling van de lapsteel, die op zijn beurt weer ontstond toen Mexicaanse cowboys in de 19e eeuw naar Hawaii trokken om te werken en gitaren meenamen, betoogt Gram. Hawaïanen ontwikkelden al gauw een eigen stijl, slackkey genaamd, waarbij ze hun gitaar in een C6 akkoord stemden en op een gegeven moment ook een slide gingen hanteren.

De lapsteel werd begin 20e eeuw heel populair in Amerika, niet alleen in Hawaii-stijl muziek, maar ook in door jazz beïnvloede westernswing en country. Al gauw liep men tegen de beperkingen van dit in een akkoord gestemd instrument aan en het was Paul Bigsby - ja, van het vibratosysteem en de eerste solidbody elektrische gitaar - die een mechanisme met pedalen ontwikkelde waarmee de toonhoogte van diverse snaren veranderd kon worden tijdens het spelen. Dit breidde de mogelijkheden enorm uit en Gram laat zien dat je met alleen de pedalen, dus zonder de slide te bewegen, alle zeven akkoorden van de majeurladder kunt spelen. 

Uiteindelijk werd de E9 stemming het populairst en die wordt ook door Gram gebruikt. Hij speelt zelf het liefst in een sixties countrystijl, met veel palmmuting waardoor melodieën met kort noten mogelijk zijn. Tegenwoordig hoor je de pedalsteel ook vaak bij singer-songwriters, waar hij een meer ondersteunende, sfeer creërende rol heeft. Een derde stijl is nog sacred steel, een gospelstijl waarin zangmelodieën in een C6 stemming gespeeld worden. (Co Koenen)

De babybass van Adinda Meertins
Waar de meeste kinderen voor viool kiezen werd het voor Adinda Meertins toch de contrabas, iets waar ze ontzettend trots op was (de benedenburen iets minder maar goed..). Nadat ze latin studeerde aan Codarts besloot ze ook in kleine kroegjes waar latin-sessies werden gehouden te gaan spelen om het nog beter te kunnen (en dat ging altijd tot diep in de nacht door). De laatste jaren speelde ze in Colombia bij de band Monsieur Periné waarmee ze een Latin Grammy won en nog twee Grammy nominaties verdiende. Nu is ze terug in Nederland en maakt ze muziek met haar eigen band onder de naam Sweet Toko en je kent haar misschien ook van Cubop City Big Band en Nueva Manteca. ‘Ik houd mijn bas even vast, dan voel ik me minder kaal’.

Adinda begint de workshop met haar prachtige babybass in de hand. Dit instrument is het makkelijkst te omschrijven als een elektrische contrabas, gemaakt van glasvezel. Ze geeft aan dat er op het gebied van sound wel degelijk verschillen zijn tussen een elektrische contrabas en een babybass. Het instrument werd in de jaren zestig door Ampeg op de markt gebracht als een lichtgewicht optie voor de contrabas. Hij werd door de latin wereld met open armen ontvangen omdat de bas, met zijn punchy geluid, beter opgewassen is tegen het geweld van de vaak uitgebreide percussiesectie.


Uit de zaal komt de vraag of Adinda wel eens een plectrum gebruikt want ‘bassisten die een plectrum gebruiken horen in de gevangenis’ grapt een mede-bassist. Dit is niet het geval. Er wordt door Adinda sowieso weinig elektrische basgitaar gespeeld vanwege het verschil in techniek. Haar advies? ‘Als je een hoek hebt waar geen kamerplant staat, koop een contrabas en begin met oefenen’.

Ze geeft ons een spoedcursus latin en het ritme dat we de clave noemen. ‘Ik speel en jullie klappen. Als het goed voelt, weet je dat je in clave bent. Zo niet dat ga je naar de gevangenis, samen met de bassisten die een plectrum gebruiken', instrueert ze ons.
Ook vertelt ze dat latin als genre in elke werelddeel in een ander hokje wordt geplaatst: in Latijns-Amerika valt het onder pop, in de Verenigde Staten valt het onder jazz en in Europa val het onder world.


Ze sluit af met een laatste tip: ‘Ik heb in Colombia leren loslaten als het om muziek gaat. Je gevoel is het allerbelangrijkst in muziek. Het hoofd kan mooie dingen toevoegen tijdens het spelen, maar soms zit het je ook in de weg’. Als afsluiter mag het publiek nog een flinke clave klappen waarover zij heen speelt en waarin de clave overgaat in een welverdiend applaus. Ze kondigt nog aan dat er over een paar maanden een album uitkomt van haar band Sweet Toko, de band waarmee ze zich juist wat wil losmaken van de latin scene, en waar elementen van jazz, urban en - jawel toch ook - latin in verweven zitten. (Maarten Plukker)

 

Wim den Herder geeft een zelfverbeteringsworkshop in Amerikaanse stijl. Hij haalt het boek Atomic Habits aan, dat stelt dat je ernaar moet streven elke dag 1% beter te worden. En dat gaat niet vanzelf: je zult volgens Den Herder moeten lijden. Zelfs de moeilijkste licks kun je in de vingers krijgen door heel veel te oefenen. Zelf heeft hij ooit negen maanden geoefend op één loopje van Judas Priest voordat hij het onder de knie had. Een advies van hem is om nooit tv te kijken zonder een loopje te oefenen; voetbal is daarvoor ideaal.


Een belangrijke tip is alles in kleine stukjes op te delen en daar extreem op te focussen. Bij Den Herder zelf heeft dat duidelijk vruchten afgeworpen, want hij geeft een stuk ten beste dat hij met deze methode heeft ingestudeerd waarin hij drie partijen tegelijk speelt met plectrum - virtuoos! Een andere tip is om les te nemen bij meerdere docenten tegelijk: ze kunnen je allemaal andere aspecten van het gitaarspel leren. Den Herder vergelijkt gitaar leren spelen met het leren van een taal. Belangrijk is je er onbevreesd in te storten en er helemaal in op te gaan. (Co Koenen)

 
Aan de Vlaming David Piedfort de ondankbare taak de slidegitaar clinics die hij al sinds 2017 met support van Gitarist met veel succes overal in Nederland en België verzorgt in te korten tot 45 minuten. Piedfort raakte als jongetje van zeven in de ban van slidegitaar door de film Crossroads, die losjes op het leven van Robert Johnson is gebaseerd. Met name de scene waarin de hoofdpersoon wordt verlaten door zijn vriendin en zijn emoties uit door slidegitaar te spelen, liet hem niet meer los.

Dat slidegitaar moeilijk is, wordt door David direct tegen gesproken: “Iedereen kan het!”

Hij raadt beginners aan niet met de oude bluesmeesters te beginnen, maar met de beste slide-gitaristen van nu, want “slide is niet alleen maar van toen, het is ook van nu.” Ook hij benadrukt hoe belangrijk het is om te luisteren. “Slide-gitaar is een taal, en je kunt een taal alleen leren als je ernaar luistert.”

Na een uiteenzetting over verschillende soorten slides (“glas en keramiek voelen goed, maar breken snel” en “het belangrijkste is dat een slide massa heeft; massa is toon”) legt David uit wat de juiste plaats voor de slide is (“over de twee bovenste vingerkootjes”) en hoe je de slide op zijn plek houdt met de vingers eromheen.

Het geheim om goed te klinken met slide is, leren afdempen met de duim en vingers van je rechterhand, en hij demonstreert het duidelijke verschil in klank als je dat niet onder de knie hebt. Goed leren dempen kost tijd. Dan komen open stemmingen aan bod, en ten slotte een tip die David nooit ergens heeft gehoord of gelezen: “In een open stemming speel je automatisch de blues als je afwisselt tussen de losse snaren en het derde vakje, en tussen het tiende en twaalfde vakje.” Probeer het maar, het werkt! (Michiel Roelse)

De boeiende verhalen van Michel van Schie
De zaal zit vol voor de allerlaatste basgitaarworkshop van de dag. Michel  van Schie zit klaar en begint te vertellen: ‘Op de middelbare school kwam ik in het derde jaar in aanraking met de basgitaar, dat is aan mijn schoolcijfers van dat jaar ook goed te zien’ lacht hij. ‘Ik moest er door naar de mavo en had toen nóg meer tijd om te spelen. Ik heb nooit meer zoveel geoefend als in die twee jaar in aanloop naar het conservatorium’. Hij geeft antwoord op de vraag die op ieders lippen rust: hoe wordt je een succesvolle sessiemuzikant? ‘Door toeval en veel projecten die mislukken; want als je één succesvol bandje hebt, ben je altijd weg op tour’.

Van Schie geeft een voorbeeld van een van de toevalligheden die zijn carrière maakte: 'Bij een jamsessie waar ik eigenlijk niet naar toe zou gaan, trof ik een man aan de bar. Hij speelde saxofoon en vroeg of ik de avond erop al iets te doen had. Deze man was Hans Dulfer’. Verder laat Van Schie zien hoe veelzijdig hij is door verschillende sounds en speelstijlen te laten horen. Een tip voor andere bassisten? ‘Zoek alle nummers uit die je mooi vindt, maar kijk daarbij verder dan alleen je bashelden. Als je alles van Marcus Miller speelt, dan word je een medium Marcus Miller’.


Je moet ook je eigen sound en stijl ontwikkelen. 'Jat en leen alles van iedereen. Als ik met de bas meega met de zang dan noem ik dat een "Henny Vrienten" als het een moeilijk loopje is heb ik dat van Pastorius'. Over studioklussen is hij ook eerlijk: 'Als je live speelt in de studio dan kunnen de muzikanten veel beter op elkaar reageren, als ik iets geks doe dan reageert de drummer daar ook op en kunnen er leuke dingen gebeuren. Het nadeel van alles thuis opnemen is dat je die interactie mist'.


Over de debuutplaat van Anouk zegt Michel: 'We hebben alles in anderhalve dag opgenomen, een paar maanden later zag ik de clip maar ik herkende haar niet omdat ze een nieuw kapsel had,' zegt hij lachend. 'De uiteindelijke take heb ik nooit teruggehoord, dat was trouwens de tweede take, die met die drumfill van Hans Eijkenaar . Behalve een topbassist kan Michel als geen ander een goed verhaal vertellen en zou hij zo een boek kunnen schrijven over zijn avonturen.  

 
Maarten van der Grinten houdt een goed voorbereid betoog voor jazz door te focussen op de pro's en cons van deze muziekstijl. Maar eerst maakt hij duidelijk dat zijn invloeden en de stijlen die hij speelt veel breder liggen dan jazz alleen. Een bezetenheid van muziek en gitaar hebben hem geholpen op zijn weg naar een professionele carrière. Daarbij heeft hij zich niet laten afleiden door verslavingen als gamen, maar altijd veel tijd met zijn gitaar doorgebracht. Wat ook helpt is een analytische instelling, een goede docent die hem op de juiste momenten stukken gaf die zijn horizon verbreedde, en het uitzoeken van stukken op gehoor.

Dan komt hij bij de pro's en cons van jazz, waarbij de zittende gitarist die almaar dezelfde bebop licks speelt of zich alleen richt op mooie harmonische klanken, ervan langs krijgt. Jazz is vrijheid, dus je moet niet steeds hetzelfde doen. Dat betekent ook dat je al je invloeden in je spel en in de jazz mag binnen trekken. Je moet juist je eigen stijl krijgen en niet alleen anderen naspelen. Daarbij is de melodie is het belangrijkste, dat is wat je onthoudt en de harmonie is een gevolg van toonsoort en melodie. Om dat te demonstreren speelt hij Manha De Carnaval (Black Orpheus), dat ook staat op zijn soloalbum A Guitar, A Man & A Song, Vol. II, waarbij hij van de melodie uitgaat en deze soms oprekt met enkele maten. "Je moet geen slaaf worden van de harmonie, dat is maar een concept." Doordat je niet constant akkoorden en melodie tegelijk kan spelen op gitaar, klinkt solospel opener dan wat pianisten vaak doen en dat spreekt hem ook erg aan in gitaar. Als de tijd daar is om de workshop af te ronden is Maarten nog vol op dreef en we hebben zo'n idee dat hij met gemak nog twee uur had kunnen vullen. (Steven Faber)

 

 
Timo Somers is al enige tijd niet meer van de internationale hardrock- en metalpodia weg te denken en de kleine zaal van Q-Factory is dan ook goed gevuld als zijn workshop begint. Opvallend is hoe een workshop die volledig bestaat uit antwoorden op vragen uit het publiek toch een duidelijk centraal thema heeft.  Zelf noemt Somers het "veel doen met weinig". Aanvankelijk wijt hij dat aan luiheid en desinteresse, maar al snel blijkt dat hij minutieus bezig is geweest om zoveel mogelijk opties uit een klein aantal noten te halen door te variëren met onder meer zijn rechterhandtechniek, zijn elementschakelaar en zijn expressie. Tegen het einde geeft hij het publiek nog een wijze raad: wees je eigen favoriete gitarist. Ook dit past in het grotere thema van zijn workshop: analyseren wat je precies mooi vindt aan je favoriete gitaristen en die onderdelen in je eigen spel integreren. Somers is een ras-entertainer en de instrumentale stukken die hij speelt zitten vol verbluffend emotioneel spel. (Kevin Pasman)

 

Voor Ignazio Di Salvo is het geven van een workshop niet iets nieuws. Hij is een gerenommeerd instructor op het JTC guitar forum, geeft privéles via Zoom en Skype en heeft drie afgeronde masters in jazzgitaar. In het eerste stuk wat hij speelt komt zijn fabuleuze techniek meteen tot uiting: expressief, soms op topsnelheid met een spaarzame, maar waanzinnige tappingtechniek. In zijn workshop namens Ibanez geeft hij ook veel aandacht aan de frasering en geeft hier een paar mooie voorbeelden van. Over een simpele bluesy backingtrack het juist precies op de tel spelen of zoals hij zegt: “Pat Metheny is hier een meester in, juist hier tegenaan proberen te spelen”. In zijn workshop komt ook het belang van de melodie weer boven. Hij illustreert dat door, à la George Benson, mee te zingen met een sololijn. Dat is iets wat we deze middag in de diverse workshops wel vaker gehoord hebben maar benadrukt toch maar weer eens dat ook bij shredders, waar Ignazio zeker bij hoort, de melodie van een muziekstuk toch het belangrijkst is. (Jan-Peter Eerenberg)

 

De afsluiting van Amsterdam Guitar Heaven is aan het Leendert Haaksma Trio. Samen met Michel van Schie op bas en Martijn Vink op drums geeft hij een uur durend concert waar de vonken vanaf springen. Dit is zoals een powertrio met gitaarrock moet klinken: ruig, lief waar nodig en met kunde en gevoel gespeeld. Centraal staan de nummers van het eerste solo-album van Leendert, 12 Combustions. Ze zullen deze nummers niet vaak met z’n drieën gespeeld hebben maar tijdens het optreden was hiervan niets te merken. De drums en bas zetten een groove neer waardoor Leendert de vrije hand krijgt. Maar zoals hij ’s ochtends al in zijn workshop zei “zelfs een goede toon slecht getimed is niks”, met de timing zit het met deze doorgewinterde muzikanten wel goed. Het is te hopen dat ze wat meer optredens plannen in deze setting. Elke gitarist, bassist en drummer kan wat opsteken van deze drie, maar belangrijker: het is zulke lekkere groovy vette gitaarrock! (Jan-Peter Eerenberg)

 

Amsterdam Guitar Heaven 2023, met de Gearshow Gitaar & Bas en het Workshopfestival was een project van magazines Gitarist, De Bassist en Musicmaker, en Guitar Matrix, Stichting Output en Gitaarschool Nederland. Met dank aan Q-Factory voor de zalen, studioruimtes en crew, aan Abbey Road Institute, ook gevestigd in Q-Factory, waar we de basworkshops konden doen, aan Jack Pisters voor de artistieke leiding en aan al die hard werkende medewerkers! Op naar Amsterdam Guitar Heaven 2024!

zoeken
zoeken