Veel artiesten hebben een btw-nummer. Een niet onaanzienlijk deel daarvan maakt jaarlijks gebruik van de zogenaamde Kleine Ondernemersregeling (KOR). Deze regeling zorgt ervoor dat je onder een bepaald bedrag de btw niet hoeft af te dragen aan de belastingdienst. Per 1 januari 2020 wordt deze regeling vervangen door een nieuwe ‘KOR’, de Omzet gerelateerde Vrijstelling Omzetbelasting (OVOB). Deze regeling, waarvoor je al dan niet kunt kiezen, verschilt fors van de huidige en heeft nogal wat consequenties.
tekst: André Hubregtse (Backstage belastingadvies)
De huidige KOR in kort bestek
Als er omzet wordt gefactureerd, moet de daarbij behorende omzetbelasting worden afgedragen op aangifte. De btw die op zakelijke kosten in rekening wordt gebracht, mag aan de andere kant worden teruggevraagd. Als het per saldo af te dragen bedrag op jaarbasis echter minder blijkt te bedragen dan € 1345,-, dan treedt de KOR in werking en mag je het hele bedrag houden. Als het af te dragen bedrag tussen de € 1345,- en € 1883,- ligt, hoef je maar een deel af te dragen. De regeling is niet eenvoudig omdat deze niet alleen het nodige rekenwerk vergt, maar bovendien kan worden beïnvloed door (bijvoorbeeld) vrijgestelde omzet of aankopen in andere EU-landen waarbij de btw wordt verlegd. Voer voor adviseurs, maar ook bron van fouten voor de doe-het-zelvers onder ons.
De nieuwe ‘KOR’
Zoals het vaak gaat met bronnen van fouten in Den Haag: het roer ‘moest’ om. En wat wil het geval? Onze KOR bleek tamelijk uniek en dat hebben ze nu eenmaal niet graag bij de EU. De meeste Europese landen hanteren namelijk de behaalde omzet als criterium om te bepalen of iemand een kleine ondernemer is in het kader van de omzetbelasting en niet, zoals bij ons, de af te dragen btw. Ziehier de perfecte ingrediënten voor een systeemwijziging om aansluiting te vinden bij onze buren.
Kern van de nieuwe regeling die per januari 2020 ingaat: als je omzet op jaarbasis minder bedraagt dan € 20.000,-, dan heb je recht op toepassing van de OVOB. We hebben het hier dan over omzet die is belast met Nederlandse btw. Niet alle omzet die je in een jaar behaalt telt dus mee voor deze grens.
De omzet die in dit kader niet meetelt:
- omzet die is vrijgesteld van btw (bijvoorbeeld muzieklessen aan minderjarigen)
- omzet waarbij de btw wordt verlegd naar het buitenland (binnen de EU).
De omzetgrens is dus leidend, maar het vereist toch nog het nodige maatwerk om tot een doordachte beslissing te komen. De keuze (want dat is het) voor de OVOB geldt voor minstens drie jaar, dus zomaar heen en weer switchen is er niet bij. Kies je voor de OVOB (doe dat vóór 20 november!), dan hoef je per ingangsdatum geen btw meer op je facturen te vermelden, maar je mag dan ook geen btw meer claimen op de kosten. Verwacht je dus, bijvoorbeeld, in de komende drie jaren een forse investering te doen waarbij je veel btw denkt terug te krijgen, dan is het beter om ervan af te zien en gewoon op de oude voet door te gaan (maar dan dus wel zonder het vangnet van de KOR).
Ook is het onder de OVOB niet meer mogelijk om spullen ‘btw-vrij’ in het buitenland te kopen. Je zult dus gewoon de buitenlandse btw moeten betalen en je krijgt die ook niet meer terug. Hierbij geldt wel een grens van 10.000 euro; daarboven moet Nederlandse btw worden afgedragen en ook die krijg je onder de OVOB niet terug. Onder de OVOB mag je dus je btw-nummer niet meer verstrekken aan de verkoper in het buitenland. Doe je dat tóch, dan hang je vast aan de verplichting om een incidentele aangifte omzetbelasting in te dienen. Dat is gedoe en dat wil je nu juist niet.
Wat gebeurt er als je kiest voor de OVOB?
Je hoeft geen btw-aangifte meer te doen. Je brengt dus geen btw in rekening, maar je mag ook geen btw meer terugvragen op de kosten. Ook verleg je geen btw meer naar het buitenland en je verstrekt je btw-nummer niet meer bij aankopen in het buitenland tot een grens van € 10.000,- (zie hierboven).
Je zou voor de OVOB-vrijstelling kunnen kiezen in de volgende gevallen:
1. Je verwacht dat je (belaste) omzet de komende 3 jaar onder de € 20.000,- blijft. Mocht blijken dat je op enig moment toch boven die grens komt, dat vervalt per direct de vrijstelling en moet je vanaf dat moment weer aangiften omzetbelasting gaan indienen. Ook mag je vanaf dat moment gedurende drie jaren niet meer kiezen voor de vrijstelling.
2. Je werkt veel voor particuliere klanten. Particulieren hebben geen btw-nummer en kunnen dus ook de btw niet terugvragen die je in rekening brengt. Je wordt dus goedkoper voor hen (of je houdt er zelf meer aan over, dan kan natuurlijk ook).
3. Je bent de komende jaren niet van plan bent om grote investeringen te doen (zie hierboven).
4. Je hebt de afgelopen jaren geen grote investeringen gedaan waarover je btw hebt ontvangen. Bij toepassing van de vrijstelling kan het namelijk gebeuren dat je een deel van die btw weer moet terugbetalen. Hiervoor geldt een grens van € 500,-, dat dan weer wel.
5. Je wilt (al dan niet fors) besparen op je ‘boekhouder’. Tsja, wie wil dat nou niet?
En als je niet kiest voor de OVOB?
Dan verandert er niets. Je blijft btw-aangifte doen en zorgt voor een goede administratie. Wel moet je onder de streep iedere euro btw afdragen omdat die goede oude KOR niet meer bestaat. Als je jaarlijks btw terugkrijgt, en ook dat is bij nogal wat artiesten het geval, kies je uiteraard niet voor de OVOB. Ook zou je jezelf af kunnen vragen of die OVOB veel zin heeft als je geheel of bijna geheel voor ondernemers werkt. De btw werkt in die situatie namelijk nooit kostenverhogend. Het financiële verlies dat je (eventueel) lijdt door afschaffing van de KOR is in deze situatie dan ook niet te repareren door voor de OVOB-vrijstelling te kiezen.
Conclusie: er zijn nogal wat mitsen en maren die je moet doorlopen om tot een verantwoorde keuze te komen. De bron van fouten is met deze regeling deels opgedroogd, maar het lijkt nu meer een bron van foute beslissingen te gaan worden. Maatwerk is daarom sterk aan te raden. Gelukkig hebben ze daar bollebozen voor uitgevonden.
Voorbeeld:
Karel Klaagzanger is artiest en geeft tevens muzieklessen. Zijn jaarlijkse omzet bestaat uit:
Karel maakt relatief weinig kosten en is ook niet van plan om veel te investeren in de komende jaren. Hij maakt jaarlijks gebruik van de Kleine Ondernemersregeling voor een bedrag van rond de € 1200,-. Karel heeft het recht om per 1-1-2020 kiezen voor de OVOB. De omzet die meetelt voor de OVOB bedraagt namelijk in totaal € 14.000,- (1 en 4). Onder de OVOB brengt hij geen btw meer in rekening en verlegt deze ook niet meer. Ook vraagt hij geen btw meer terug op de kosten die hij maakt. De voordelen: Karel hoeft geen btw-aangifte meer te doen en ook hoeft hij aan zijn volwassen leerlingen geen btw meer in rekening te brengen. Zonder de OVOB zou Karel in dit voorbeeld jaarlijks € 1200,- omzetbelasting moeten afdragen aan de fiscus.