David Achter de Molen en Ruben Lismans over hun nieuwe band Beachdog

Op 29 april komt hun selftitled album Beachdog uit

Muzieknieuws 07-04-2022 09:04

Beachdog is de nieuwe band van David Achter de Molen, frontman van het in 2016 gestopte punkfenomeen John Coffey. Hij richtte deze gloednieuwe bende van beukers op samen met gitarist Ruben Lismans. In april gaat de band op tour en hun debuutalbum komt 29 april 2022 uit op Snowstar Records. Musicmaker spreekt met de twee founding fathers over de totstandkoming van de band en het album en laat een aantal video's zien in aanloop naar de albumrelease.

Dit is een extra web-item naar aanleiding van een artikel in Musicmaker 488, mei-juni 2022. Je kunt deze editie bestellen in onze webshop Muziekmagazines.nl. We sturen Musicmaker op zonder verzendkosten.  

Beachdog maakte op ESNS 2022 grote indruk. Check hun showcase: 

De 25-jarige Ruben Lismans studeert momenteel nog aan de Rockacademie in Tilburg. David Achter de Molen heeft zich de afgelopen jaren vooral gestort op het maken van de podcasts Klap Van De Molen en Zes Losse Tanden, een podcast over punk, metal en hardcore. Ook was hij een tijdje dj op 3FM. Hoewel het podcasten David zeer goed af gaat, kroop het muzikale bloed toch waar het niet gaan kon. ‘Ongeveer tweeënhalf jaar geleden wilde ik echt graag weer een bandje samenstellen’, herinnert David zich. ‘Ik plaatste een berichtje op Instagram en daar kwamen behoorlijk wat reacties op. Met in totaal vier gasten ben ik uiteindelijk gaan zitten. Een daarvan was Ruben, al was zijn aanvankelijke reactie op mijn oproep nogal nonchalant. Het schreef letterlijk: “Ja hoor..”. Maar ik kende Ruben’s vorige band, Searching For Relief, en dat vond ik wel tof.’

Ruben: ‘Haha! Ja, ik dacht: hij heeft zo’n groot netwerk, daar zullen waarschijnlijk talloze mensen op reageren met een veel grotere staat van dienst dan ik. Ik kende David niet persoonlijk en had nul verwachtingen.’ David: ‘Voor de muziek die ik wilde maken, vind ik de gitarist de belangrijkste creatieve factor. De andere drie gitaristen waarmee ik heb gezeten, hadden allemaal wat slims voorbereid. Ruben was de enige die niet echt een plan had. Toch klikte het eigenlijk meteen. Onze gedachten over de muziek die we willen maken, komen heel erg overeen.’



Ruben: ‘We wilden beiden richting de moderne grunge en emo. Bands in die hoek die we beiden tof vinden, zijn bijvoorbeeld het Engelse Basement en het Amerikaanse Touché Amoré. Maar om eerlijk te zijn, vind ik wat wij doen daar eigenlijk niet echt op lijken. Momenteel luister ik zelf veel naar zwaardere metal als Deafheaven en zit ik midden in een relapse naar de de band Machine Head. En dat hoor je ook niet in Beachdog terug. Ik ben niet zo bezig met hoe we zouden moeten klinken of wat het publiek zou willen. Wat eruit komt, is wat ik zelf graag wil horen.’

Volwassen
‘In negen van de tien gevallen kwam Ruben eerst met een idee. Een coole riff, of iets dergelijks’, zegt David. ‘Die stuurde hij digitaal naar mij op en ik blèrde daar thuis wat overheen. Vervolgens stuurde ik dat weer naar Ruben terug met de vraag: “Is dit cool?” En dan was de reactie meestal: “Ja, is cool!” Ruben is daar vrij makkelijk in.’ ‘Het begon meestal met een simpel GarageBand-demootje dat ik in een kwartiertje in elkaar had geflanst’, vult Ruben hem aan. ‘Met midi-drums en een geoctaveerde gitaar als bas, want ik heb geen basgitaar. Introotje, verse, refreintje. De structuur stond al wel behoorlijk in de steigers. David zong of schreeuwde daar dan fonetisch wat overheen, want er waren dan meestal nog geen lyrics. Wanneer we bij elkaar kwamen, werkten we de structuur verder uit.’



David: ‘Pas toen we zo’n tien nummers zo goed als af hadden, zijn we een drummer en bassist gaan zoeken. Ik heb als jochie best vaak in de repetitieruimte gestaan terwijl we als bandleden elkaar een beetje glazig aan stonden te kijken, wachtend totdat er iets ontstond. Dat was heel gezellig, maar aan het eind van de avond had je vaak nog niks. En om op m’n drieëndertigste elkaar nog steeds glazig aan staan te kijken in de repetitieruimte… Het klinkt niet zo romantisch, want je wilt natuurlijk horen dat een nummer is ontstaan in een epische collectieve drugstrip of iets dergelijks. Maar we hebben een behoorlijk volwassen benadering van songwriting aangehouden. De nummers en partijen stonden al voor zo’n tachtig à negentig procent vast toen we met de hele band de repetitieruimte in doken. Ook de drumpartijen. Ruben is op z’n zesde begonnen als drummer en is nog steeds behoorlijk handig in het programmeren ervan. Het scheelt gewoon heel veel tijd als iedereen voor het overgrote deel weet wat ie moet spelen. Dan kan er tijdens de repetitie op de details worden gefocust.

Schreeuwen vs. zingen
David staat bekend om zijn intense vocalen, zoals hij dat bij John Coffey etaleerde. ’Ik heb mezelf nooit echt onderwezen in het zingen zoals ik dat doe. Ik heb lang geleden ooit een paar lessen gehad van een klassiek geschoolde zangdocent die alleen maar tegen me zei: “Als je dit nog een paar jaar doet, heb je geen stem meer.” Vervolgens deed ik dat nog een paar jaar en behield ik m’n stem gewoon. Later, toen ik zo rond de 23 was, ben ik me wat meer gaan verdiepen in zangdocenten die wél iets zinnigs kunnen zeggen over mijn manier van zingen en kwam ik uit bij Melissa Cross, bekend van het boek The Zen Of Screaming. Zij heeft het over de techniek van “vocal fry” en dat bleek ik mezelf van nature al te hebben aangeleerd. Maar het is wel een soort van conditie of spier die je moet trainen en bijhouden. Ik heb vijf jaar lang natuurlijk alleen maar geluld en niet gezongen. Na de eerste repetitie met Beachdog was ik dan ook wel echt schor. Gelukkig ging dat snel beter. Inmiddels kan ik weer gewoon prima optredens doen en bier drinken na de show.’



Hoewel de schreeuwfactor nog steeds aanwezig is, zingt David in Beachdog meer melodieus dan in zijn vorige band. ‘We wilden meer melodieuze zang op dit album. Het aanvankelijke idee was een verhouding 80/20 tussen zingen en schreeuwen, maar het is eerder andersom geworden.’ ‘Nou,’ valt Ruben hem bij, ‘er staat ook een ballad op de plaat. Die haalt het gemiddelde omlaag naar zo’n 75/25.’ ‘Ik vond het wel spannend, hoor’, geeft David toe. ‘Tijdens het mixproces zei ik vaak bij melodieuze stukken tegen Martijn: “Doe de zang nog maar iets verder in de mix.” Waarop Martijn zei: “Als ik de stem nog zachter doe, wordt het een beetje raar.” Dat geeft aan dat ik nog een beetje buiten mijn comfortzone zit wat dat betreft. Maar dat is tegelijkertijd een mooi streven voor de volgende plaat.’

zoeken
zoeken